Zet de eerste stappen naar een brandveilig bedrijf
Nieuwsbrief Prevent Agri – oktober 2020
In de voorgaande nieuwsbrief werd vooral de opslag van hooi en stro in combinatie met landbouwmachines als grote risicofactor op het ontstaan van brand aangehaald. Er zijn echter nog andere factoren die de kans op brand verhogen, zoals het gebruik van hitte genererende werktuigen of toestellen tijdens werkzaamheden of een verouderde infrastructuur. Niet alleen stijgt de kans op het ontstaan van een brand in dergelijke gevallen, maar deze kan zich in oude stallen vaak ook sneller verspreiden. Daarom is de aanwezigheid van voldoende brandblussers op makkelijk bereikbare plaatsen onontbeerlijk.

Algemeen geldt dat er 1 brandbluseenheid aanwezig moet zijn per 150m², met een minimum van 2 brandblussers per verdieping. Hierop kunnen afwijkingen toegestaan worden op basis van een risicoanalyse. De brandblussers dienen minimaal jaarlijks gecontroleerd te worden door een externe firma (contract). Naast deze jaarlijkse verplichte controle dient een aangestelde verantwoordelijke (binnen het bedrijf) elke 3 maand de aanwezige brandblussers te controleren. De resultaten van deze controles dienen aantoonbaar te zijn (registratie).
Als werkgever dient men een brandbestrijdingsploeg op te leiden en een evacuatieplan op te richten, ongeacht het aantal werknemers men in dienst heeft.
Organisatie van het erf
Zoals eerder vermeld is het niet raadzaam om brandbare materialen en landbouwmachines, batterijen en dergelijke samen op te slaan. Zorg dat deze materialen steeds gescheiden zijn.
Volgens bijlage 6 is het verplicht om de brander voor de verwarming met een automatisch blusapparaat in een aparte ruimte (stooklokaal) te plaatsen, afgesloten door een branddeur. De opslag van brandbare materialen in dezelfde ruimte als de brander is verboden.
- Zorg dat de stal en omgeving goed onderhouden zijn en maak de elektrische installaties en verlichtingsarmaturen regelmatig stofvrij.
- Zorg ervoor dat de nooduitgangen en brandblusapparaten duidelijk aangegeven zijn en ook zichtbaar blijven in het geval van een stroompanne.
- De nooduitgangen moeten ten allen tijde vrij toegankelijk zijn.
- Nooddeuren moeten steeds naar buiten opendraaien en mogen nooit op slot zijn (plaats eventueel een nooddeursluiting, zodanig dat er niemand van buiten naar binnen kan).
- Zorg voor voldoende en duidelijke signalisatie.
- Controleer periodiek de noodverlichting en de brandblusvoorzieningen.
- Plaats een bliksemafleider.
- Maak een inventaris van de locaties/installaties waar er explosieve atmosferen kunnen zijn en welke voorzieningen aanwezig zijn inzake explosieveiligheid.
- Stel een rookverbod in dat geldt in alle bedrijfsruimtes.
- Zorg dat het terrein en de stallen goed bereikbaar zijn voor de hulpdiensten.
Werkzaamheden op het erf
Door de combinatie van het werken met gereedschap dat vonken of gensters kan produceren en de aanwezigheid van brandbare materialen (opslag van hout, stro, hooi, plastiek…) is het risico op brand bij het uitvoeren van werkzaamheden op het erf niet te onderschatten. In geval van de aanwezigheid van een mestkelder, kunnen de gegenereerde vonken in de mestput belanden. Door de aanwezige gassen kan dit tot een explosie of brand leiden.
Men kan volgende preventiemaatregelen nemen:
- Voer de werkzaamheden bij voorkeur uit in de open lucht. Indien dit niet mogelijk is, gebruik dan een brandwerende doek als afscherming en ventileer de ruimte maximaal.
- Laat gereedschap en materiaal (zoals ijzer) afkoelen.
- Verwijder brandbare materialen zoals karton, hooi en stro uit de omgeving.
- Hou brandblusmiddelen bij de hand.
- Laat de werkplaats niet ongecontroleerd achter na het werk maar blijf nog een tijd aanwezig om smeulend vuur tijdig op te merken.
- Kuis gemorste olievlekken onmiddellijk op.
- Voer geen werkzaamheden uit in de nabijheid van een mestput of neem de gepaste maatregelen.
- Zorg voor voldoende orde en netheid.
- Gebruik metalen vuilnisbakken met een automatisch sluitend deksel, zodat een beginnende brand niet kan uitbreiden door zuurstofgebrek.
Het sporadisch gebruik van verplaatsbare verwarmingstoestellen is evenzeer een hoge risicofactor voor brand. Ook het gebruik van een warmtelamp (in de kraamstal) is niet zonder gevaar. Een correcte ophanging aan een stevige ketting waarbij het stroomsnoer onbereikbaar is voor de dieren, is van cruciaal belang. De minimale ophanghoogte van de lamp is 60 cm en de lamp moet zich ver genoeg bevinden van de dieren en brandbare materialen.
Elektrische installatie
In de vorige nieuwsbrief werd reeds aangehaald dat elektrische problemen vaak aan de basis liggen bij een beginnende stalbrand. In de toekomst zal het aandeel elektronica in de stal enkel maar toenemen, met een verhoogde kans op een overbelasting van het elektriciteitsnetwerk. Vandaar de wettelijke verplichting om het bedrijfsgedeelte van de laagspanningsinstallatie 5-jaarlijks te laten keuren door een externe dienst voor technische keuring. Daarbovenop moet de elektrische installatie regelmatig visueel gecontroleerd worden.
Andere zaken die de aandacht verdienen zijn de volgende:
- Zorg ervoor dat de elektrische installatie conform is aan de voorschriften en laat werkzaamheden steeds uitvoeren door een erkend vakman.
- Vermijd overbelasting van het elektrische net: grote installaties of toestellen moeten een aparte stroomkring hebben. Per stroomkring mogen er maximaal 8 stopcontacten aanwezig zijn.
- Zorg voor de installatie van een verliesstroom- of differentieelschakelaar. Dit is trouwens een wettelijke verplichting voor land- en tuinbouwbedrijven.
- Sluit de elektrische kasten af, zodat er geen toegang is voor onbevoegden en voorzie deze kasten van pictogrammen die de gebruiker wijst op de elektrische risico’s.
- Benoem de elektrische zekeringen.
- Bescherm de elektrische installatie tegen invloeden van buitenaf, zoals beregening of regen.
- Hang geen materialen op aan elektrische leidingen.
- Controleer regelmatig de staat van de elektriciteitsleidingen.
Besluit:
Gezien de combinatie van de opslag van brandbare materialen, machines, werkzaamheden, tijdsdruk en vaak verouderde infrastructuur op landbouwbedrijven, is het elimineren van alle brandrisico’s quasi onmogelijk. Echter mits enkele doelgerichte aanpassingen, kan op elk bedrijf het risico op het ontstaan van een brand significant verlaagd worden. Deze aanpassingen hoeven zeker niet altijd peperdure investeringen te zijn, er kan al veel gewonnen worden door steeds bedachtzaam te werk te gaan en voldoende brandblusmiddelen voorhanden te hebben zodat een snelle interventie steeds mogelijk is.
Meer info? Bekijk de brochure: Brandpreventie in land- en tuinbouw of de juni-editie van de nieuwsbrief rond brand
In de volgende nieuwsbrief, komt het thema “Brandveilig (ver)bouwen” aan bod.
|